Inleiding
In toenemende mate leggen organisaties op vrijwillige basis verantwoording af over de sociale, bestuurlijke en milieuaspecten van hun activiteiten. Deze verantwoording is niet alleen van belang voor aandeelhouders en financiële instellingen. Ook consumenten, medewerkers, vakbonden, omwonenden en andere belanghebbenden verlangen transparantie en consistente verslaglegging met betrekking tot de bestuurlijke-, sociale- en milieu gerelateerde aspecten van de organisatie. In het Engels worden dit de Environmental, Social and Governance (ESG) aspecten genoemd. Het Global Reporting Initiative (GRI) ontwikkelde als één van de eerste organisaties richtlijnen voor het opstellen van duurzaamheidsrapportages.
Global Reporting Initiative
Het Global Reporting Initiative werd in 1997 opgericht in Boston (VS) en publiceerde in 2000 de eerste versie van de toenmalige GRI-standaard (G1). Deze standaard bood de eerste wereldwijde standaard voor duurzaamheidsverslaggeving.
Inmiddels is GRI wereldwijd dé standaard voor duurzaamheidsverslaglegging en wordt ze toegepast door toonaangevende institutionele beleggers, overheidsinstanties, bedrijven en ontwikkelingsorganisaties over de hele wereld. De standaarden bieden organisaties richtlijnen en rapportage hulpmiddelen om over economische-, sociale- en milieu gerelateerde prestaties te rapporteren.
Wat is een standaard?
Duurzaamheidsrapportages zijn doorgaans gebaseerd op standaarden en raamwerken, beiden bieden richtlijnen voor de manier waarop bedrijven rapporteren over duurzaamheid. Een standaard bevat een gedetailleerde rapportagestructuur met strikte ESG-criteria waarover bedrijven moeten rapporteren. Doordat de rapportagevereisten zijn vastgelegd, zijn de resultaten (jaarlijks) reproduceerbaar en consistent (en daarmee vergelijkbaar).
Een raamwerk is minder specifiek; het bevat meer de principes, welke onderwerpen aan bod moeten komen en hoe over deze onderwerpen gerapporteerd moet worden. Raamwerken worden door bedrijven gebruikt op vrijwillige basis en bevatten meestal geen specifieke criteria en meeteenheden.
Standaarden en raamwerken sluit elkaar niet uit, maar vullen elkaar juist aan (zie onderstaand schema, bron GRI).
Opbouw GRI-standaarden
De GRI-standaarden zijn modulair opgebouwd en bestaan uit drie series van standaarden:
- De GRI Universele standaarden beschrijven onder meer het doel van de standaarden en hoe gerapporteerd moet worden. De universele standaarden zijn van toepassing op alle organisaties.
- De GRI Sector standaarden zijn beschikbaar voor olie & gas, mijnbouw, aquacultuur en visserij. Momenteel wordt gewerkt aan 37 andere sectorstandaarden die in de komende jaren worden vrijgegeven.
- De GRI Onderwerp standaarden beschrijven specifieke onderwerpen, bijvoorbeeld afval, gezondheid & veiligheid, belastingen. De Onderwerp standaarden zijn onderverdeeld in drie subcategorieën: bestuurlijk (GRI 200), milieu (GRI 300) en sociaal (GRI 400).
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.
Elke standaard begint met een gedetailleerde uitleg over het gebruik ervan. De standaarden bevatten toelichtingen die een gestructureerde manier bieden voor een organisatie om informatie over zichzelf en haar impact te rapporteren.
Hoe te starten met het GRI-framework
Universele standaarden: verplicht voor iedere organisatie
- GRI 1 beschrijft de vereisten en principes van de GRI-standaarden
- GRI 2 beschrijft de rapporterende organisatie (omvang, structuur, context, aandeelhouders, etc.)
- GRI 3: beschrijft het vaststellen van material topics
Material topics zijn onderwerpen op bestuurlijk-, milieu-, en sociaal terrein die materiële impact op de omgeving van de organisatie hebben. Impact kan positief of negatief zijn, actueel of potentieel, direct- of indirect, korte- of lange termijn en bedoeld- of niet bedoeld. Material topics worden opgesteld aan de hand van een materiality assessment.
Als de lijst met material topics is vastgesteld, wordt van elk topic het belang van de impact vastgesteld, vervolgens wordt voor de meest zwaarwegende topics vastgesteld hoe daarover gerapporteerd gaat worden. Zie hieronder een voorbeeld van Royal Philips van hun materiality assessment matrix.
- Sector standaarden: alleen van toepassing voor betreffende sectoren
Sector standaarden bevatten de meeste waarschijnlijke material topics voor de betreffende sector. Momenteel zijn standaarden beschikbaar voor 4 sectoren: olie & gas, mijnbouw, aquacultuur en visserij. - Topic standaarden: informatie over een breed spectrum van onderwerpen waarover organisaties kunnen rapporteren. De topic standaarden moeten aansluiten bij de material topics zoals door de organisatie vastgesteld. Voorbeelden van topic standaarden zijn kinderarbeid, diversiteit, biodiversiteit, gezondheid & veiligheid en privacy.
- Betrokkenheid belanghebbenden
Op basis van de materiality assessment kan worden vastgesteld welke belanghebbenden in worden beïnvloed door de rapporterende organisatie of welke belanghebbenden een beslissende invloed op de rapporterende organisatie kunnen hebben. De rapporterende organisatie moet haar belanghebbenden identificeren en uitleggen hoe ze heeft ingespeeld op hun verwachtingen en belangen. - Datacollectie en rapportage
GRI schrijft voor waarover en wat een organisatie voor elk material topic moet rapporteren, de wijze waarop is echter niet voorgeschreven. Een organisatie kan dus zelf bepalen of ze gebruikt maakt van ESG-rapportage software en zo ja, welk pakket. - Samenstellen en publiceren GRI-inhoudsopgave Duurzaamheidsrapportages die gebaseerd zijn op de GRI-standaarden moeten een inhoudsopgave bevatten zodat specifieke informatie eenvoudig te vinden is. Mocht een organisatie over onderdelen van een standaard niet rapporteren, dan moet de reden hiervoor in de inhoudsopgave opgegeven worden. Het rapportage proces wordt afgesloten door het publiceren van de duurzaamheidsrapportages en het doorgeven van de inhoudsopgave aan GRI.
De belangrijkste voordelen van (duurzaamheids)rapportages
- Transparant en open: een bedrijf kan zijn beoordeling delen met anderen zonder commercieel gevoelige informatie vrij te geven.
- Gestandaardiseerde aanpak: de GRI-indicatoren, richtlijnen en rapportagevereisten bieden een kader waarbinnen publieke en private organisaties kunnen rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties.
- Gap analysis: GRI biedt organisaties de mogelijkheid om hun eigen prestaties en risico’s te vergelijken met andere bedrijven en verbeteringen te identificeren.
- Betrokkenheid: de rapportages bieden het bedrijf de mogelijkheid om met stakeholders te communiceren over haar duurzaamheidsprestaties door gebruik te maken van hetzelfde informatie- en rapportagekader.
- Co-creatie: GRI is een gezamenlijk ontwikkeld initiatief en geen eigendom van een organisatie. Het vertegenwoordigt de consensus van investeerders en andere belanghebbenden over welke informatie het belangrijkst is om de impact van een organisatie op de samenleving en het milieu te begrijpen, wie deze informatie moet rapporteren en hoe dit moet gebeuren.
Goal 17 en GRI
Binnen Goal 17 zijn meerdere adviseurs GRI gecertificeerd. Zij hebben kennis van en ervaring met het vaststellen van een materiality matrix, het opstellen en inrichten van GRI-duurzaamheidsrapportages en het inrichten van ondersteunende collectie- en rapportagesoftware.
Overweeg je om conform de GRI-standaarden te gaan werken en heb je hierbij hulp nodig, neem dan contact op via info@goal17.eco.